50 bijvoeglijke naanwoorden en bijwoorden
- an Introduction to common Dutch Adverbs and Adjectives

Introduction to Adjectives and Adverbs

een mooi schilderij 2	a beautiful painting
Nederlands is een mooie taal	Dutch is a beautiful language ‑>>
Zij zingt mooi	She sings beautifully, she has a beautiful voice
Hij lacht hard	He's laughing loudly
hard praten 2	talking loudly
harde muziek 2	loud music
langzaam maar zeker 2 3	slowly but certainly
De vader voerde het kind langzaam een bord pap 2 3	The dad slowly fed the child a plateful of porridge
Verschrikkelijk langzaam slow 2	Terribly slow

(het) bijvoeglijk naamwoord 2 adjective
(het) bijwoord 2 3 adverb
(het) zelfstandig naamwoord 2 3 noun
(het) werkwoord verb ‑>>
(het) lidwoord 2 article ‑>> bepaald lidwoord 'definite article' ('the' - de, het, 't)
onbepaald lidwoord 'indefinite article' ('a' - een, 'n)

the: de 2 / het 2 3 - 't ->>
Plurals always take 'de'
a: (een) - 'n / one: één 2 3

het lelijke eendje geen lelijk eendje 2

the ugly duckling not an ugly duckling

de mars was lang	the march was long
de lange mars	the long march
een lange mars	a long march
geen lange mars	not a long march
het verhaal was lang	the story was long
het lange verhaal	the long story
een lang verhaal	a long story
geen lang verhaal	not a long story

Adjectives ending in single E or slingle E -EN ending do not add an -E (many past participles and materials have an -EN ending)

oranje	orange - colors
oranje rozen 2 3	orange roses - flowers
roze	pink
(de) roze roos 2	(the) pink rose (Note the 'French O' in 'roze')
open	open ‑>>
de open deur 2 3	the open door
gouden	golden
'het gouden graan' 2	'the golden grain'
ijzeren 2	iron, made of iron
'(het) ijzeren ros'	your [iron horse] (solid) bicycle (jocular)
glazen	glass, made of glass
glazen potjes	glass jars
houten 2	wooden, made of wood
het houten schip	the wooden ship
een houten schip	a wooden ship
het gezonken schip	the sunken ship
het verdronken land	the flooded, drowned land

The Spelling Rules for Adding the -E Ending

• A double vowel before a single consonant at the end of a word will become a single vowel when an -E ending is added
  

  rood / rode geel / gele

  red yellow

• A single consonant after a single vowel at the end of a word will become a double consonant when an -E ending is added
  

  wit / witte

  white

• No changes for adjectives with diphthongs (AU, OU, EI, IJ, EU, OE, UI) or IE in the last syllable of a word when an -E ending is added
  

  groen / groene blauw / blauwe

  green blue

• No changes to adjectives ending in two or more consonants when an -E ending is added
  

  zwart / zwarte 2 paars / paarse 2

  black purple

• Adding an -E ending brings no further changes to adjectives with 'voiceless, unstressed E' in the last syllable
  

  mager / magere 2 enkel / enkele 2

  skinny, thin (think of 'meager') single, 'one,' a few ‑>>

• The I of the -IG -ending sounds like 'voiceless, unstressed E' and likewise does not double the ending consonant when the -E is added
  

  veilig / veilige	safe ‑>>
  vorig / vorige 2	previous ‑>>
  zuinig / zuinige 2	frugal ‑>>

• Some adjectives with a long vowel or a diphthong in the last syllable and ending in F or S will change to V or Z (in English this switch is seen with F/V in plurals, like in life/lives) - more

  lief / lieve	dear, sweet ‑>>
  grijs / grijze	grey

See lesson 11 for a longer explanation with many more spelling examples and a few more unusual cases

To keep things simple, for an adverb, you could add niet 2 ('not') to it to make an opposite, or geen ('no, zero quantity') or niet een ('not a') for an adjective ‑>> but that's not always great Dutch.
Waarom kan 't niet gemakkelijk zijn? 2 Why can't it be easy? Why does it have to be hard? Many words can form an opposite or negative by adding the prefix on- 2 or the suffix -loos 2. See the related page: on- and -loos

Common Adjectives and Adverbs

In the examples you'll see a few adjectives used as nouns

groot 2 3 4 5 grote 2 groot / grote 2 large; big; tall; great	grote hoeveelheden 2 3 4 large amounts Wim is groot Wim is tall (de) grote teen (the) big toe Karel de Grote 2 Charles the Great - Charlemagne more examples
klein 2 3 4 5 kleine - klein / kleine 2 small, little, short in height	een klein kind 2 a small child een klein beetje 2 a little, a little bit Henk is klein Henk is short more examples

lang 2 3 4 lange lang / lange long, tall	(de) lange kant 2 3 (the) long side de lange vraag the long question lang geleden 2 long ago more examples
kort 2 3 4 korte 2 kort / korte short	(de) korte kant 2 3 4 (the) short side het korte antwoord 2 he short answer binnenkort 2 [within short] soon, shortly more examples

breed brede 2 breed / brede 2 wide	de Brede Weg 2 Broadway - in Dutch New York De rivier was te breed om over te zwemmen 2 3 The river was too wide to swim across more examples
wijd wijde 2 wijd / wijde 2 wide	Wereldwijde week van de veiligheid 2 [World-wide] 'Global safety week' more examples
smal 2 smalle smal / smalle narrow	'n smalle deur 2 3 a narrow door more examples
nauw 2 3 nauwe 2 narrow	nauwe pijpen 2 3 narrow pant legs, 'skinny pants' more examples

hoog 2 3 hoge hoog/hoge high	hoge kosten 2 3 high cost[s] (de) hoge snelheid 2 3 4 high speed geen hoge verwachtingen 2 3 no [high] great expectations more examples
laag 2 3 4 lage laag/lage 2 low	(de) lage prijs 2 3 4 (the) low price Op een laag pitje [on a low burner] on the back burner - something given low priority, not pursued vigorously more examples

dichtbij near, close by, close to (place)	We zijn dicht bij de grens We're close to the border more examples
nabij 2 nabije 2 nabij / nabije 2 near, close by (time)	't Einde is nabij 2 slow The end is near de verre toekomst en de nabije toekomst the far future and the near future more examples
ver 2 3 ver / verre far	ver weg 2 3 far away Hoe ver is het? 'How far is it?' Het is niet ver 2 'It's not far' more examples

dik dikke 2 dik / dikke 2 3 big, fat, heavy, plump // thick	De dikke en de dunne 2 'the fat one and the skinny one' - Laurel & Hardy Is het ijs dik genoeg? 2 3 4 Is the ice thick enough? dikke soep 2 thick soup more examples
dun dunne 2 dun / dunne 2 thin, skinny	'door dik en dun' 'through thick and thin' dunne banden 2 thin tires (bicycle) een dun laagje sneeuw 2 3 a thin layer of snow verdunnen 2 3 to dilute more examples
mager magere 2 mager / magere 2 skinny, 'thin'	M'n zoon is net zo mager als ik My son is just as skinny as I magere melk 2 ['skinny'] nonfat, skim milk more examples

licht lichte 2 3 licht / lichte light, low weight	Gewogen en te licht bevonden 2 3 'Weighed and found too light' - Judged and found wanting lichte straf 2 3 4 5 light punishment more examples
zwaar zware zwaar / zware heavy	Hoe zwaar? How heavy? What's the weight? een zware taak 2 3 a serious assignment, a difficult task zware straf 2 3 severe punishment more examples

licht lichte 2 3 licht / lichte light, well-lighted	een lichte kamer 2 3 a light room, a well-lighted room, a room with much sunlight 't Is lang licht 2 It's light for a long time more examples
donker 2 donkere 2 3 donker/donkere dark	de donkere dagen vòòr Kerstmis 2 the dark days before Christmas 't Wordt zo vroeg donker 2 3 It gets dark so early Donkere wolken pakken samen Dark clouds are gathering more examples

mooi mooie ‑>> mooi / mooie 2 beautiful, pretty	't Is zo'n mooi potlood It's such a pretty pencil ‑>> Je geeft 't slechte weer zo mooi weer You [represent] depict the bad weather (so) beautifully Mooi is 't niet 2 3 4 It's not pretty, "pretty it ain't" more examples
lelijk 2 lelijke 2 3 lelijk / lelijke 2 ugly	een lelijk standbeeld 2 an ugly statue Het is lelijk weer It's ugly, bad weather de lelijke eend the ugly duck more examples

rood / rode	oranje	geel / gele	groen / groene	blauw / blauwe 2	paars / paarse

wit / witte 2 3	zwart / zwarte	bruin / bruine	grijs / grijze	roze (Fr.)

schoon schone 2 3 schoon/schone clean		schone kleren 2 clean, 'fresh' clothes schoonmaken 2 3 to clean more examples
vies 2 vieze 2 3 vies/vieze 2 dirty also: bad-tasting	vuil 2 vuile vuil/vuile 2 dirty	Te vies om waar te zijn 2 3 [Too dirty to be true] - Impossibly dirty een vieze lucht 2 3 a bad, unpleasant smell, a stench, a stink De vuile was buiten hangen 2 3 [hanging the dirty laundry outside] - airing the dirty laundry (a public showing of private problems) more examples

gemakkelijk gemakkelijke easy	makkelijk makkelijke 2 easy - colloquial	(de) gemakkelijke stoel easy, lazy chair lekker makkelijk! 2 3 conveniently, enjoyably easy, I like the ease of it (a great convenience) more examples
moeilijk moeilijke difficult		Wat een moeilijk woord! Such a difficult word! 't Is moeilijk te vinden 2 3 It's hard to find more examples

aardig 2 3 aardige 2 3 aardig / aardige 2 kind, nice, friendly vriendelijk vriendelijke 2 vriendelijk / vriendelijke friendly, kind

een aardig meisje 2 a nice, kind girl Dat is aardig van je 2 3 That's kind of you Hij is heel slim en bovendien erg aardig 2 3 4 He's very clever and on top of that very kind, a nice person een vriendelijk gebaar 2 a friendly, kind gesture Met vriendelijke groet With kind regards, Yours sincerely (letter ending) more examples - 2

blij 'glad, pleased, delighted' 'cheerful, happy, merry'

Bent U blij met Uw fiets? 2 Are you happy with your bike? (Would you recommend it?) (formal 'you') Ik ben blij dat te horen I'm glad to hear that more examples

boos boze 2 boos / boze angry

kwaad 2 kwade 2 3 angry

Waarom ben je boos? Why are you angry? Hij is nooit lang boos 2 He's never angry for long Ik was zò kwaad 2 I was so very angry more examples

lekker 2 3 4 lekker / lekkere 2 'enjoyable, nice, delicious' or simply 'good' or 'well'

lekkere koffie 'enjoyable,' good coffee - drinks Het eten was erg lekker 2 3 4 The food was very good, I really enjoyed the food slaap lekker! 2 sleep well! (good night, happy dreams) - sleep more examples

warm warme 2 warm / warme 2 warm, hot	lekker warm 2 3 pleasantly, enjoyably warm Zelfs in de schaduw was het warm. Even in the shade it was hot. een kopje warme chocola 2 3 a cup of hot chocolate more examples
koud koude koud / koude cold	't Is koud buiten. It's cold outside Heb je 't koud? 2 Are you cold? Laat je thee niet koud worden 2 3 'Don't let your tea get cold' more examples

goed 2 3 goede goed / goede good // well // right, correct	een goed begin 2 a good start Dat is een goede vraag 2 3 That's a good question Het gaat goed It's going well 't Begint goed 2 3 It starts well, it's off to a good start 't goede antwoord 2 the correct answer, the right answer Als ik 't goed begrijp ... 2 3 4 If I understand it correctly more examples - 2
slecht slechte 2 slecht / slechte 2 bad erg erg / erge bad, very bad, serious	het slechte weer bad weather Het was slecht weer It was bad weather een slechte gewoonte 2 a bad habit 't Is niet zo erg als het lijkt 2 It's not as bad as it looks Ik hoop dat je het niet erg vindt I hope you don't think it's bad, I hope you don't mind more examples
verkeerd verkeerde 2 3 verkeerd / verkeerde 2 wrong, not correct fout foute fout / foute 2 3 wrong, incorrect, mistaken	Heb ik iets verkeerd gedaan? 2 Have I done something wrong? de verkeerde oplossing 2 the wrong solution (to a problem) koffie verkeerd ['coffee the wrong way'] café au lait, drip coffee with a lot of milk ->> Wat heb ik fout gedaan? 2 3 What have I done wrong? What mistake have I made? 'n fout antwoord 2 A wrong answer, an incorrect answer foute boel! 2 There's something (very) wrong here (slang) more examples

heel 2 3 very erg very

Het houten huis is heel oud The wooden house is very old Ik vind het heel raar 2 I think it's very strange Hij speelt heel goed gitaar 2 3 He plays the guitar very well Ik ben erg moe 2 I'm very tired Heb je je erg verveeld? 2 Were you very bored? Was it really boring? 't Was erg gezellig It was really pleasant, we/I enjoyed it very much ‑>> 't Spijt me heel erg 2 3 I'm [very very] really very sorry more 'heel'  examples - more 'erg'  examples

veel 2 3 much // many	Ik heb jullie veel woorden gegeven 2 I have given you guys many words We hebben veel regen 2 We're having a lot of rain Er staat veel op het spel There is much [at play] at stake Te veel mensen met te veel geld 2 Too many people with too much money more examples
meer more	Ik heb meer tijd nodig 2 I need more time Heb je niet meer voorbeelden? 2 Don't you have more examples? more examples
meest meeste most	Wat is het meeste werk? 2 3 What is the most work? De mens lijdt het meest van het lijden dat-ie  vreest  'Man suffers most from the suffering he fears' more examples
weinig 2 3 4 little // few niet veel 2 not much // not many	Er is weinig tijd 2 3 There is little time Er zijn weinig walvissen over There are few whales left Hoe weinig we weten 2 How little we know (We don't know much) 't Is niet veel 2 3 It's not much more examples
minder less, fewer	Minder werk voor minder mensen 2 Less work for fewer people Minder vloeken Curse less (a resolution) Dat is een zorg minder 2 3 4 That's one less worry - something we don't have to worry about anymore 't Is al minder erg 2 3 [It's already less bad] - It's not as bad as it was (pain etc.) more examples
minst minste 2 least, fewest	de minst slechte ... 2 3 the least bad ... De weg van de minste weerstand kiezen 2 3 Choose the [way, road] line of least resistance, the easiest way more examples

oud 2 oude 2 oud/oude old	Ik word oud 2 I'm getting old Op m'n oude dag 2 in my old [day] age more examples
jong jonge 2 3 jong/jonge 2 young	een jonge hond 2 a young dog Als ik wat jonger was ... 2 If I were a little younger ... more examples
nieuw nieuwe 2 nieuw/nieuwe 2 new	Ik heb een nieuwe fiets gekocht I've bought a new bicycle iets nieuws something new Probeer eens wat nieuws Try something new for a change more examples
vers 2 verse 2 vers/verse 2 3 fresh, new fris 2 fris/frisse fresh, refreshing	(de) verse groente 'fresh vegetables' (not from a can or a jar, not frozen) "Vers brood is altijd lekker" 2 Fresh bread is always [tasty] good een frisse neus halen getting [a fresh nose] some fresh air more examples

duur dure 2 duur / dure 2 expensive	Hoe duur is 't? 2 3 [How expensive is it?] - What's the price? How much does it cost? Het is te duur It's too expensive veel te duur 2 [much] way too expensive more examples
goedkoop 2 goedkope 2 3 goedkoop / goedkope cheap, inexpensive	een goedkope fiets 2 a cheap bike, an inexpensive bicycle niet echt goedkoop 2 3 not really cheap more examples

sterk sterke 2 3 sterk / sterke strong	een sterke persoonlijkheid 2 3 a strong personality, character sterke koffie 2 3 strong coffee sterke werkwoorden 2 strong verbs ‑>> more examples
zwak 2 zwakke 2 zwak / zwakke 2 3 weak slap slappe weak, feeble, limp	zwakke enkels 2 weak ankles zwakke werkwoorden 2 3 weak verbs ‑>> slappe thee 2 weak tea de slappe lach 2 3 an uncontrollable fit of laughter or giggling more examples

ander ander/andere 2 3 other, different verschillend verschillende 2 different, various, several	't Was een andere tijd 2 3 It was a different time, things were different then Dat is een ander verhaal 2 That's another story vier kaarten van verschillende kleuren 2 Four cards of different [colors] suits verschillende keren 2 3 4 several times, "at different times" more examples
hetzelfde dezelfde the same	't Is toch overal hetzelfde 2 It's the same everywhere (anyway) drie kaarten van dezelfde kleur 2 Three cards of the same [color] suit ->> more examples

'Basic' Dutch Adjectives and Adverbs

lang langer langst 2

meer 2 meest

goed beter best

Comparative and Superlative Degrees

Opposites Flashcards Exercise

email - Copyright © Marco Schuffelen 2023. All rights reserved. This material may not be published, broadcast, rewritten, redistributed, or hotlinked to.
Gij zult niet stelen 'Thou shalt not steal'