First Words (2) - Smartphone Pictures Dictionary of Everyday Dutch Words - 1 - 3

man 2 3 (man, male) - vrouw (woman) mensen (men, humans, people) (picture: NASA)

ouders (parents) (me) kinderen (children) vader (father) "pappa" (Dad) zusje (sister) X broer (brother) ik (me) moeder (mother) "mamma" (Mom) X dochter (daughter) zoon (son) vrouw (wife) OR: man (husband) more

(de) hand hand

vingers fingers singular: (de) vinger fingers ->> Note that the NG-pronunciation is different from English

(de) duim thumb (de) duim thumb

(de) nagel (finger)nail

(de) linkerhand 2 left hand

(de) rechterhand 2 right hand

(het) oog 2 eye ->>

(het) oor ear

(de) neus nose

(de) wang cheek

(de) mond mouth

tanden teeth ‑>>

lippen lips

thermometers 2 thermometers singular: (de) thermometer thermometer ->>

pillen 2 pills singular: (de) pil 2 3 pill

(de) portemonnee (French) purse ->> an old-fashioned word: (de) beurs purse

(de) euro 2 één 1 (one) See and hear also: Numbers (mobile)

(het) geld money

(de) munten coins

(de) bankbiljetten banknotes, bills, paper money singular: (het) bankbiljet banknote slang: (het) briefje

portefeuille (French) wallet

paspoort passport also: (de) pas 2

mobieltje 2 cell phone

brillen glasses, spectacles singular: (de) bril (one pair of) glasses

zonnebril sunglasses

leesbril reading glasses

(het) horloge (French watch, wristwatch Time (mobile)

(de) rok skirt rok skirt ->>

(de) jurk - 2 dress (de) jurk - 2 dress

(de) blouse (French) shirt (ladies, children) also: (het) bloesje 2

(het) T shirt (English)

(het) overhemd shirt, dress shirt lange mouwen - 2 long sleeves

(het) overhemd shirt, dress shirt korte mouwen short sleeves

(de) trui wool sweater (de) trui wool sweater

(het) vest fleece jacket or wool cardigan

sweater (~~English) sweater

jasje-dasje 2 3 4 blazer-and-necktie

(de) broek - 2 pants, trousers (de) spijkerbroek jeans

(de) korte broek shorts, short pants

sokken - 2 socks

schoenen shoes

(de) paraplu (French) umbrella

(de) regenjas raincoat (de) winterjas winter coat

(de) das = (de) sjaal shawl

(de) muts, (de) ijsmuts wool cap

(de) capuchon (French) hood

handschoenen 2 gloves

wanten mitts

(de) zakdoek handkerchief

neus snuiten 2 blowing your nose >>

papieren zakdoekjes tissue paper

(de) knoop button

(het) knoopsgat buttonhole

(de) rits 2 zipper = (de) ritssluiting 2 zipper closure

(de) riem belt

(de) naald needle

(de) naald en (het) draad 2 needle and thread

(het) garen yarn

veiligheidsspelden 2 safety pins

(de) schaar scissors

(de) wasmand laundry basket - >>

(de) wasmand met (de) was launry basket with laundry

(de) wasmachine 2 3 washing machine

(het) waspoeder = (het) wasmiddel 2 detergent

wasknijpers clothespins

(het) droogrekje drying rack

(de) waslijn clothesline

(de) emmer bucket

(de) dweil - 2 mop, rag for wet-cleaning floors

(het) schoonmaakmiddel - 2 cleaner

(de) borstel brush

(de) bezem broom

(de) veger en (het) blik duster and dustpan

(de) stofzuiger - 2 vacuum cleaner

(het) gereedschap tools

(het) gereedschap tools >>

<< previous - next >>

vegetables - fruits - meals
breakfast, lunch, drinks and snacks
prepositions

See and Hear also: Basic Dutch Words List (for mobile, 1000 words, no pictures)
and: More Good Dutch Smartphone Pages

email - Copyright © Marco Schuffelen 2015.
All rights reserved. This material may not
be published, broadcast, rewritten,
redistributed, or hotlinked to.
Gij zult niet stelen 'Thou shalt not steal'